Het UWV perspectief

Spoor 1: Door de lens van het UWV

Onder re-integratie in Spoor 1 verstaat het UWV: “Alle activiteiten die gericht zijn op werkhervatting binnen de eigen organisatie”. Daarbij verwacht het UWV van de werkgever dat men alles doet wat redelijkerwijs mogelijk is om de werknemer in passend werk te kunnen herplaatsen. In het kader van deze activiteiten hanteert het UWV een bepaalde re-integratievolgorde, als volgt:

  1. Terugkeer in het eigen werk
  2. Terugkeer in aangepast eigen werk
  3. Terugkeer in (aangepast) ander werk


Terugkeer in het eigen werk (Primair)

De primaire focus zou zich conform het UWV moeten concentreren op het terugkeren in het eigen werk. Het betreft dus het werk waarin de werknemer is uitgevallen. Alle re-integratie activiteiten dienen hierop gericht te zijn. Dit betekent dat de werkgever voortdurend zal moeten onderzoeken of het mogelijk is dat de werknemer in het eigen werk kan terugkeren.


Terugkeer in aangepast eigen werk

De werkgever moet de werknemer ook de mogelijkheid kunnen bieden om het eigen werk gedeeltelijk te hervatten. Verder dient de werkgever te bekijken of er mogelijkheden zijn om door verlichting van de werkzaamheden (bijvoorbeeld door de inzet van technische en/of organisatorische aanpassingen of voorzieningen), het bieden van extra begeleiding en/of overdracht van taken aan collega’s, de werknemer zo veel mogelijk weer in het eigen werk te laten functioneren. Ook de aanpassing van dienstroosters en de eventuele herverdeling van taken kunnen van de werkgever gevraagd worden, tenzij dit de arbeidsorganisatie ernstig verstoort.


Terugkeer in (aangepast) ander werk

Als (aangepast) eigen werk niet mogelijk is, dient de werkgever binnen het eigen bedrijf op zoek te gaan naar andere mogelijkheden om passend werk aan te bieden. Dit kan de werkgever bewerkstelligen door uitgaande van het persoonsprofiel een inventarisatie uit te voeren van geschikt(e) (te maken) werkzaamheden, op basis van functie- en taakniveau en een weging tussen belasting en belastbaarheid.

Volledigheidshalve dient te worden opgemerkt dat de werkgever en werknemer alle hervattingsmogelijkheden binnen de eigen organisatie, en zolang als dat het dienstverband duurt, moeten blijven onderzoeken. Dus ook na een wijziging in de belastbaarheid van de werknemer of een wijziging in de organisatie.

Onderzoek naar de herplaatsingsmogelijkheden

Een onderzoek naar de herplaatsingsmogelijkheden in Spoor 1 bestaat in ieder geval uit een inventarisatie van de volgende 2 aspecten:

  1. Alle binnen de eigen organisatie voorkomende functies, op en onder het (opleidings)niveau van de arbeidsongeschikte werknemer.
  2. Een beoordeling van de geschiktheid van elk van deze functies, op basis van een vergelijking van de daarin voorkomende belasting met de belastbaarheid van de werknemer, daarbij ook rekening houdend met zijn competenties en vaardigheden.

Indien nodig zal tevens op taakniveau onderzocht moeten worden of dit mogelijkheden biedt voor re-integratie. Dan wel met extra begeleiding door de werkgever of door de inzet van een externe Jobcoach. In het uiterste geval kan dit proces leiden tot het creëren van een nieuwe functie, bijvoorbeeld door middel van Jobcarving.

Strengere beoordeling door UWV op werkhervatting bij eigen werkgever

Vanaf heden zal het UWV strenger toezicht gaan houden op de inspanningen van de werkgever betreffende werkhervatting binnen de eigen organisatie. Dit impliceert dat als er geen terugkeer in het eigen werk, aangepast eigen werk of ander aangepast werk mogelijk is, er een beroep gedaan zal moeten worden op het creëren van een nieuwe functie. Jobcarving biedt hiervoor een oplossing.

Wilt u meer weten over onze Jobcarving methode, en wat het inhoudelijk voor uw organisatie kan betekenen?  Neem dan snel contact met ons op. We staan u graag te woord.