Wanneer vraag en aanbod op de arbeidsmarkt niet goed op elkaar aansluiten, ontstaat er aansluitingsproblematiek. Dit probleem kan zich zowel kwalitatief als kwantitatief voordoen.
Kwalitatief aansluitingsprobleem
Een kwalitatief aansluitingsprobleem ontstaat wanneer de vaardigheden en kwalificaties van werknemers niet overeenkomen met wat werkgevers zoeken. Bijvoorbeeld, als er in een regio vooral vraag is naar hoger opgeleide werknemers (HBO/WO), maar het aanbod grotendeels bestaat uit middelbaar opgeleide arbeidskrachten (MBO). In dat geval sluit de kwaliteit van de aangeboden arbeid niet aan bij de vraag van de werkgevers.
Kwantitatief aansluitingsprobleem
Een kwantitatief aansluitingsprobleem ontstaat wanneer er een mismatch is in de aantallen beschikbare werknemers. Dit kan gebeuren wanneer een bedrijf zijn productie naar een lagelonenland verplaatst, waardoor veel gespecialiseerde werknemers werkloos raken in een regio waar geen vraag is naar hun vaardigheden. In dit geval is er een overschot aan werknemers met een specifiek specialisme, terwijl de lokale arbeidsmarkt daar geen behoefte aan heeft.
Beide vormen van aansluitingsproblematiek kunnen leiden tot langdurige werkloosheid of onderbenutting van beschikbare arbeidskrachten, wat negatieve gevolgen heeft voor zowel werknemers als werkgevers.